zaterdag 18 mei 2013

Interview met Justien Grillet, grote Belgische sprintbelofte ...



Justien Grillet - Foto: Facebook

De afgelopen weken hebben de meeste atleten hun zomerseizoen aangevat. Ondanks het mindere weer, hebben een aantal atleten zich met persoonlijke records toch in de kijker gelopen. Een van de opvallendste figuren van het seizoensbegin is Justien Grillet. De 18-jarige Oostvlaamse heeft zich met een prestatie van 23”97 op de 200 meter reeds verzekerd van een ticket voor het EKJ te Rieti (Italië). Daarnaast zal er ook samen met Sarah Missinne, Elise Mehuys en Orphée Depuydt deelnemen aan de 4x100 meter.

Justien Grillet is de dochter van Isabelle Debruycker en Geert Grillet. Beiden bekende namen in de atletiekwereld. Mama Isabelle staat met een tijd van 2’02”68 over de 800 meter nog steeds 10de op Belgische ranglijst aller tijden en papa Geert was met 50”89 op de 400 meter jarenlang Belgisch recordhouder bij de cadetten. Het lijkt haast logisch dat Justien ook in de atletiek terechtkwam. Toch bond ze pas als eerstejaars cadet voor het eerst de spikes aan. Daarvoor hield ze het voornamelijk op turnen. Al vlug bleek dat Justien heel veel talent had en vooral dat ze enorm veelzijdig is. Atletiek is ondertussen een belangrijk deel van haar leven geworden, maar als atlete en als jong meisje staat ze ook opvallend nuchter in het leven. Een gesprek met een van de grote sprintbeloftes van het land

Wat een begin van het zomerseizoen. Meteen al een ticket voor het EK Junioren in Rieti op de 200 meter. Was dit een verrassing voor je?
“Ja, het was een enorme verrassing voor me. Tijdens mijn eerste wedstrijd wilde ik eigenlijk vooral de flow, het goeie ritme vinden. Vorige zomer was ik daar zowat het hele seizoen naar op zoek. Niets is erger dan te moeten trekken en sleuren tijdens een wedstrijd. Tijdens mijn eerste wedstrijd zat het gevoel meteen goed. Ik liep heel ontspannen en kon knokken tot op de meet. Zalig gewoon. De tijd van 23”97 gaf me uiteraard ook heel veel voldoening. Meteen onder de 24” en een individueel ticket voor Rieti. Zalig.”

Had je tijdens de winter reeds het gevoel dat je veel progressie gemaakt had in vergelijking met vorig seizoen?
“Tja, de winter was eigenlijk een beetje zoeken. Na het zomerseizoen heb ik namelijk een belangrijke beslissing moeten nemen. Persoonlijk een heel moeilijke trouwens. Sinds mijn eerste atletiekjaar (1ste jaar cadet) trainde ik bij Katinka Pottie. Zij heeft me vanaf dag 1 begeleid en ik heb heel veel van haar geleerd. Ze was een beetje als een tweede moeder voor me. Op en naast de piste kon ik steeds bij haar terecht. Ze besefte zelf dat er ooit een dag zou komen dat ik moest overstappen naar een nog meer gespecialiseerde sprinttrainer. Persoonlijk was ik verrast dat ik die beslissing zo snel al moest nemen. Sinds deze winter train ik nu dus bij Leopold Van Hamme. Ik ben in een trainingsgroep terechtgekomen met onder andere Imke Vervaet, Sarah Rutjes en Ella De Maitre, allemaal topatletes.  We stuwen mekaar eigenlijk naar betere prestaties en er heerst een heel leuke sfeer. Samen kunnen trainen is gewoon zalig. Geen slecht woord over mijn vroegere trainingsmaatjes, maar al te vaak moest ik alleen lopen en op de een of andere manier remt dat je evolutie toch wat af. Bij Leopold zijn de trainingen ook anders en toch ook zwaarder. De nieuwe aanpak heeft ondertussen toch al zijn vruchten afgeworpen.”

Beschouw je jezelf vooral als 100/200 meter loopster? Of zie je je toekomst meer op de 400 meter? Je persoonlijk record als scholiere op de kwart mijl bedraagt 54”69, wat toch een absolute toptijd is.
“Dat is een vraag die ik dikwijls krijg. Mijn voorkeur gaat momenteel uit naar de 100 en de 200 meter. De 200 meter is echt knallen van het begin tot het einde en op die afstand treedt de verzuring nog niet echt in. De 400 meter is een zwaardere afstand, maar ik kan niet ontkennen dat mijn resultaten op die afstand meer dan bevredigend zijn. Vraag me niet hoe ik aan die besttijd kom … ik denk dat ik ergens toch de genen van mijn papa moet geërfd hebben. Momenteel kan ik echt niet kiezen want naast de sprintnummers ben ik ook nog actief op de horden, een onderdeel dat ik heel graag doe. Zolang het kan, probeer ik de verschillende afstanden te combineren. Ik zie later wel waarin ik me ga specialiseren. Momenteel concentreer ik me vooral op de 200 meter. Na het EK zal ik waarschijnlijk wel nog eens een 400 meter lopen.”

Met het EK Junioren in Rieti ben je straks aan je derde internationale toernooi toe. In 2011 nam je deel aan de EYOF in Trabzon. Je behaalde er twee maal zilver, op de 200 m en op de 4x100 m. Hoe heb je dat beleefd?
“Het was een fantastische ervaring. We waren met een hele toffe groep en er was heel veel sfeer. Op sportief vlak vond ik de medaille op de 4x100 m specialer dan die op de 200 m. We hadden als ploeg twee jaar hard gewerkt voor dit toernooi en als je dan samen op het podium staat, dan doet dat toch iets. Je beleeft het toch allemaal net iets intenser in groep dan individueel. Natuurlijk vond ik die medaille op de 200 meter ook fantastisch. De reeksen, de halve finale, de finale… het ging precies allemaal vanzelf. Als ik eerlijk mag zijn, overweldigde het mij wel een beetje … maar het smaakte zeker naar meer.”

Was dit je mooiste ervaring tot nu toe?
“Hmmm, da’s een moeilijke. De EYOF was een heel bijzondere ervaring, maar als ik mag kiezen dan ga ik toch voor het WK Junioren van vorig jaar in Barcelona. We waren maar met een kleine groep afgezakt naar Barcelona en we vormden echt een hechte, toffe bende. Er was wederzijds respect op en naast de piste. Iedereen supporterde voor iedereen en dat was fantastisch. Het resultaat dat we gehaald hebben op de 4x100 meter was trouwens een grote verrassing voor iedereen. Niemand had verwacht dat we de finale gingen halen en in de finale snelden we dan naar een prachtige 5de plaats én een Belgisch record. Oké, we waren met een beetje geluk in de finale geraakt omdat een aantal ploegen de stok lieten vallen, maar dat maakt deel uit van het aflossingsgebeuren. Met onze 5de plaats hebben we trouwens ook heel wat critici de mond gesnoerd want we hebben wel degelijk aangetoond dat er nog toekomst is op de 4x100 m. De aflossingen blijven toch iets speciaals voor mij want het maakt van de atletiek ook een ploegsport. Als de ploeg dan mooie resultaten haalt, dan is het geweldig als je daar deel van kan uitmaken.”

Je combineert atletiek met studies kinesitherapie. Daarbij maak je gebruik van het topsportstatuut. Hoe valt dit mee?
“Het topsportstatuut is heel handig, maar ik heb het gevoel dat ik het nog een beetje te weinig gebruik. Tijdens het eerste semester was het allemaal wat zoeken en nu in het tweede semester moet ik mezelf een beetje bewijzen. De studies zelf interesseren me enorm. Het is trouwens ook een meerwaarde naar de atletiek toe. Je leert je lichaam op die manier ook kennen en je kan andere atleten ook helpen met wat je leert. Super is dat.”

Als topsporter heb je een heel ander leven dan je meeste leeftijdsgenoten. Ervaar je dat als een gemis of juist niet?
“Wel, om eerlijk te zijn beschouw ik dat helemaal niet als een gemis. Het is trouwens het eerste jaar dat ik een beetje begin te leven als “topsportster”. In het secundair onderwijs werd nooit echt rekening gehouden met mijn leven naast school. Enkel tijdens het laatste jaar kon ik op wat toegevingen rekenen. Achteraf bekeken, was dat misschien nog zo slecht niet. Ik heb zelf mijn weg moeten zoeken en ik heb hier veel uit geleerd. Mijn leerkrachten hielden me mooi met beide voeten op de grond en mijn vriendinnen hielpen mij om alles ook wat te relativeren. Als een wedstrijd eens wat minder was gegaan, dan toonden ze mij dat dit niet het einde van de wereld was en dat er nog andere belangrijke dingen waren in het leven. Dit alles heeft me ook als atlete vooruit geholpen … en per slot van rekening was ik ook nog een tiener. Het echte werk begint nu pas.
Het studentenleven in de zin van uitgaan en drinken is totaal niets voor mij. Af en toe heb ik wel eens zin om uit te gaan, maar dan vooral om te dansen. Dat vind ik altijd wel eens fijn. Dat hoeft echter niet wekelijks te zijn, want anders is het speciale er ook van af. Weet je, ik kies om atleet te zijn en om dat leven te leiden. Atletiek, mijn vrienden en mijn familie … dat alles maakt mij gelukkig. Meer heb ik niet nodig.”

Heb je een idool, een voorbeeld waar je naar opkijkt?
“ Er zijn er zoveel. Internationaal sowieso Allyson Felix en Jessica Ennis. Twee fantastische atletes die prachtige prestaties leveren en die toch steeds vriendelijk en sympathiek overkomen. Een voorbeeld voor iedereen. In België is er uiteraard Kim Gevaert …en niet te vergeten Marieke Vervoort. Ik heb ongelofelijk veel respect voor haar. Ze is een voorbeeld van wilskracht en doorzettingsvermogen. Persoonlijk kijk ik misschien nog het meest op naar mijn beide ouders. Alle twee atleten met een heel ander verhaal waaruit zoveel te leren valt.
Weet je, eigenlijk heb ik gewoon heel veel respect voor iedere atleet die vecht en hard werkt om er te raken. Of die nu talent heeft of niet, dat maakt in feite niet veel uit.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten