zaterdag 23 april 2016

Bruno Carvalho: "Trots om ooit de kleuren van deze prachtige club te hebben gedragen."

Bruno Carvalho - foto: Facebook
Royal Antwerp FC staat op het punt om na 16 jaar afwezigheid opnieuw te promoveren naar de eerste klasse. Dit zorgt voor een ware voetbalhype in ’t Stad en ook bij spelers met een verleden bij The Great Old brengt dit iets te weeg. De Portugees Bruno Carvalho die in 2011 op de Bosuil neerstreek, en gedurende twee jaar het rood-witte shirt droeg, volgt de prestaties van Antwerp ook nog steeds op de voet. Momenteel vecht de technisch onderlegde flankaanvaller bij de Portugese tweedeklasser SC Farense tegen de degradatie, maar hij maakte graag wat tijd vrij om terug te kijken op zijn periode bij den Antwerp. “Ik bewaar heel veel mooie herinneringen aan die periode en ik zal de club en de supporters altijd een warm hart toedragen. Een mooie club als Royal Antwerp FC verdient het om eindelijk terug op het hoogste niveau mee te strijden.”
Ik startte het seizoen 2011/2012 bij de Portugese tweedeklasser Atletico Clube de Portugal. We hadden een goeie groep en speelden collectief ook een heel sterke campagne. Na de heenronde stonden we op de eerste plaats en leken we op weg naar promotie. Ik heb zelf zeker ook bijgedragen tot het succes van ploeg en dank zij mijn goeie prestaties kwam ik in beeld bij Royal Antwerp FC. Ik kende de club wel, maar pas toen de interesse concreet werd en er mij een contract werd aangeboden, ben ik me goed gaan informeren. De rijke geschiedenis van de club en het ambitieuze plan om zo snel mogelijk opnieuw terug te keren naar de eerste klasse, hebben me eigenlijk vrij snel overtuigd om deze uitdaging aan te gaan. Ik had van bij het begin het gevoel dat de voorzitter en de hele staf volledig achter mij stonden. Voor mij persoonlijk was het trouwens ook een hele eer om de kleuren van deze schitterende club te mogen dragen. Dit was een grote stap in mijn carrière en ik hoopte ook om de club te kunnen helpen promoveren en eindelijk ook mijn carrière op het hoogste niveau verder te zetten,” aldus Bruno Carvalho.
Antwerp heeft fantastische supporters
“De eerste maanden bij de club waren behoorlijk moeilijk voor me. Ik was in een nieuwe omgeving, sprak de taal niet en raakt bij een van de eerste trainingen al onmiddellijk geblesseerd. Pas twee en een halve maand na mijn komst, kon ik mijn debuut maken in het Antwerp-shirt. Ik moest ook nog aanpassen aan de Belgische voetbalcultuur. Het voetbal in België was minder technisch en veel fysieker dan in Portugal. Maar al bij al verliep de aanpassing behoorlijk vlot. Ik stelde ook met veel plezier vast hoe intens het voetbal in Antwerpen werd beleefd. Ik zag er mensen en hele gezinnen die verliefd waren op den Antwerp en die de club, na zovele successen, ook in de tweede afdeling bleven steunen. Ik voelde me er ook heel erg geliefd bij de supporters en had het gevoel dat mijn kwaliteiten als voetballer echt naar waarde werden geschat. Ik zal ook nooit vergeten dat ik tijdens mijn tweede seizoen werd verkozen tot favoriete speler van de supporters.”
Ik verliet de club met pijn in het hart

Bruno Carvalho in het Antwerp-shirt - foto: Facebook
“Jammer genoeg veranderde er heel veel tijdens mijn derde jaar bij de club. Er kwam een nieuwe investeerder, een nieuwe trainer en heel veel nieuwe spelers. Om de een of andere reden werd ik aan de kant geschoven en was er voor mij geen plaats meer in de ploeg. Tot op heden weet ik nog steeds niet wat de redenen hiervoor waren. Onder Jimmy Hasselbaink heb ik nooit echt een kans gekregen en daardoor was ik enorm gefrustreerd. Ik heb moeilijke momenten beleefd, maar ja, ook dat is voetbal. Soms is hard werken niet voldoende en moet je geluk hebben om met mensen te kunnen werken die in je geloven. Uiteindelijk werd ik uitgeleend aan KSK Heist en later ook aan Berchem Sport. Ik ben de mensen van beide clubs ontzettend dankbaar voor de kans die ze mij gegeven hebben. Ik zal nooit vergeten wat ze voor mij gedaan hebben. Ze hebben me geholpen om mijn carrière opnieuw te lanceren nadat ik bij Antwerp op een dood spoor zat. Nadat mijn driejarig contract afgelopen was, besliste ik om terug te keren naar Portugal. Er waren wel wat Belgische en Nederlandse clubs geïnteresseerd, maar op familiaal vlak leek het best om terug te keren naar Portugal. Het was wel met pijn in het hart, want ik hield van de club Antwerp, de stad en de mensen. Ondanks het einde in mineur bij de club, hou ik toch vooral heel goeie herinneringen over aan mijn Belgische periode. Ik volg de resultaten van Antwerp nog steeds van heel nabij en ik ben dan ook heel erg blij dat het grote doel om terug te keren naar de hoogste afdeling dit jaar eindelijk zal gerealiseerd worden. Van bij het begin van dit seizoen had ik het gevoel dat het deze keer echt zou gaan lukken. Ik ben heel trots ooit de kleuren van deze prachtige club te hebben mogen dragen en ik wens de club en de supporters ook het allerbeste toe. Ik ben hen heel erg veel verschuldigd. Voor de rest kan ik maar een ding zeggen : COME ON REDS !!!!” besluit de minzame Portugees.

woensdag 6 april 2016

Bram Ghuys klaar voor internationale doorbraak

Bram Ghuys - Foto: Facebook
In de jaren '80 had België met Eddy Annys een echte wereldtopper in het hoogspringen. Zijn 2m36, gesprongen in 1986 op een meeting in Gent, is nog steeds het nationaal record. Sindsdien is er nooit echt iemand geweest die in zijn voetsporen leek te kunnen treden. Stijn Stroobants manifesteerde zich begin de jaren 2000 wel als een groot talent, maar, deels door blessureleed, kon hij de hoge verwachtingen nooit echt inlossen. Toch mag er hoopvol naar de toekomst gekeken worden. België heeft in de persoon van Bram Ghuys opnieuw een talentvolle hoogspringer in zijn rangen. De atleet van Topsport Vlaanderen boekt jaar na jaar vooruitgang en etaleert ook steeds een grote regelmaat in zijn sprongen. Op termijn kan hij uitgroeien tot een vaste waarde op het internationale atletiektoneel. Na een goeie winter, waarin hij zijn persoonlijk record indoor aanscherpte tot 2m23, lijkt hij klaar om deze zomer opnieuw een grote stap voorwaarts te zetten. Het EK in Amsterdam is een realistisch doel en de Olympische Spelen een stille droom.
"Ik heb een goed indoorseizoen achter de rug en ik ben heel tevreden over de vooruitgang die ik geboekt heb. Aangezien de limiet voor het WK indoor (2m33) buiten bereik lag, had ik niet echt een groot doel deze winter. Daardoor ben ik samen met mijn trainer op een totaal andere manier beginnen trainen. Ik ben onder andere ook op stage geweest naar Leverkusen en daar zijn we meer aan de basis en aan de snelheid van mijn aanloop beginnen werken. Door die aanpak ben ik sneller, sterker en leniger geworden. Met een andere aanloop kan ik mijn snelheid beter gebruiken om gemakkelijker hoogte te winnen. Ik stoot nu ook wat verder van de mat af en daardoor zit de timing boven de lat nog niet altijd helemaal goed. Het was dan ook een beetje afwachten hoe ik het er op wedstrijden vanaf ging brengen deze winter. Ik had vooraf gehoopt om indoor voor het eerst over 2m20 te gaan, maar dat dit al onmiddellijk bij mijn eerste wedstrijd ging lukken, had ik ook niet verwacht. Het ging allemaal verbazend vlot en het feit dat ik in al mijn wedstrijden kon bevestigen, stemt me heel tevreden. Ik heb deze winter heel regelmatig gesprongen en dat doet het beste verhopen voor de zomer. Het was misschien nog mooier geweest, indien ik de limiet voor het EK in Amsterdam (2m26) al had gehaald, maar ik heb er vertrouwen in. Op training heb al vaak goeie sprongen afgeleverd op die hoogte en ik weet dat de limiet binnen mijn bereik ligt."
EK Amsterdam als absolute hoofddoel
De afgelopen jaren nam Bram tweemaal deel aan het EK U23. In 2013 werd hij in Tampere 16de met een sprong over 2m17 en vorige zomer werd hij in Tallinn 10de met 2m15. Deze zomer staat voor hem alles in het teken het Europees Kampioenschap in Amsterdam. "Na het EK U23 vorig jaar, is het nu de bedoeling om aan te knopen met het internationale niveau van de elite. Amsterdam is het absolute hoofddoel van deze zomer, maar met een rol als figurant wil ik me daar ook niet tevreden stellen. Als ik het EK haal, dan wil ik daar ook een rol van betekenis spelen en boven mezelf uitstijgen. Als dat lukt, dan is misschien zelfs de limiet voor Rio [2m29] niet onmogelijk. Dat betekent natuurlijk wel dat ik vijf centimeter hoger moet gaan springen dan mijn huidig persoonlijk record. Da's op dit niveau veel, maar je moet ambitieus zijn. Ik hoop deze zomer een constant seizoen te springen, met hopelijk een paar uitschieters," aldus Bram.
Nieuwe trainingsmethode
"Zoals ik daarnet al zei, ben ik deze winter op een drastisch andere manier beginnen trainen. Dit zou normaal gezien zijn vruchten moeten afwerpen deze zomer. Ik geloof ook dat ik nog veel groeimarge heb, en dat ik de komende jaren ook steeds hoger kan springen. In het tussenseizoen hebben we ook spiertesten afgenomen. Daaruit bleek dat ik links-rechts wel in evenwicht ben, maar dat de verhouding quadriceps-hamstrings nog geoptimaliseerd kan worden. Als ik daardoor nog meer snelkracht kan ontwikkelen, dan kan mijn aanloop nog sneller worden en kan ik die snelheid ook beter omzetten in hoogte. Verder ben ik ook beginnen samenwerken met een sportpsycholoog en daardoor heb ik op psychologisch vlak ook grote stappen voorwaarts gezet. Vroeger was ik bij het begin van de wedstrijd niet altijd even geconcentreerd en zo verspeelde ik in de aanvangsfase te veel energie en krachten,"
Uitzonderlijke generatie werkt inspirerend
Het hoogspringen bij de mannen staat de laatste jaren op een uitzonderlijk hoog niveau. Mutaz Essa Barshim, Bogdan Bondarenko, Ivan Ukhov, ... ze lijken allen in staat om het wereldrecord van de legendarische Javier Sotomayor (2m45) van de tabellen te springen. Daarnaast staan ook atleten als Chris Baker en Gianmarco Tamberi klaar om hen het vuur aan de schenen te leggen op de grote kampioenschappen. De uitzonderlijke generatie hoogspringers heeft ook een inspirerend effect op Bram Ghuys. "De topprestaties die de afgelopen jaren geleverd werden in het hoogspringen, werken zeker inspirerend voor me. Atleten als Tamberi en Baker ben ik al vaak tegengekomen op kampioenschappen en internationale meetings. Zij hebben de laatste jaren veel progressie geboekt en dat geeft natuurlijk ook een boost om zelf ook richting die hoogtes te gaan. Ik zoek ook steeds meer internationale wedstrijden op, want dat is veel competitiever en interessanter voor me. Mijn aanvangshoogte is meestal 2m10 en in België hebben dit jaar bij voorbeeld maar drie springers die hoogte overschreden. Dit betekent dat ik in België mijn wedstrijd pas kan beginnen nadat alle andere springers al klaar zijn. Dan moet ik helemaal alleen springen en da's niet aangenaam en ook niet bevorderlijk voor mijn prestaties. Deze winter heb ik bijvoorbeeld deelgenomen aan een wedstrijd in Keulen. Ik had er het op twee na laagste PR en uiteindelijk werd ik er 7de op 14 deelnemers. Ik werd zowat meegezogen door het niveau van de tegenstanders en ben er boven mezelf uitgestegen. Op de IFAM in Gent was dat min of meer hetzelfde verhaal," besluit de rijzige Dworpenaar.